Categories
TLP 100

De gedachte is een feit

3 Das logische Bild der Tatsachen ist der Gedanke.

Daarmee is de gedachte een feit – en een beeld. Al bleef Russell met heel wat vragen zitten over hoe zo’n gedachte er dan wel uitziet. In, opnieuw, de laatste brief uit het krijgsgevangenkamp antwoordt de, opnieuw, geïrriteerde Wittgenstein:

I don’t know what the constituents of a thought are but I know that it must have such constituents which correspond to the words of Language. Again the kind of relation of the constituents of thought and of the pictured fact is irrelevant. It would be a matter of psychology to find it out. […] “Does a Gedanke consist of words?” No! But of psychical constituents that have the same sort of relation to reality as words. What those constituents are I don’t know.

Ludwig Wittgenstein aan Bertrand Russell, 19 augustus 1919

Een Sachverhalt is denkbaar, wil zeggen: we kunnen ons er een beeld van maken (TLP 3.001).

3.02 Der Gedanke enthält die Möglichkeit der Sachlage die er denkt. Was denkbar ist, ist auch möglich.

– mogelijk maar dus opnieuw niet a priori waar. Dat zou immers betekenen dat de mogelijkheid per se de waarheid impliceert, zonder de gedachte, het beeld met de werkelijkheid te (moeten) vergelijken. Het is de totaliteit van de ware gedachten die een beeld van de wereld vormt.

Wat we niet kunnen, is ons een beeld vormen van een “onlogische” wereld.

3.03 Wir können nichts Unlogisches denken, weil wir sonst unlogisch denken müßten.

Dat neemt niet weg dat we ons bijvoorbeeld een stand van zaken kunnen voorstellen die tegen de wetten van de natuurkunde ingaat; maar ook die stand van zaken kan niet voorbijgaan aan de grenzen van ons ruimtelijk voorstellingsvermogen.

Dat is wat Wittgenstein, veronderstel ik, bedoelde in het voorwoord:

Das Buch will also dem Denken eine Grenze ziehen, oder vielmehr – nicht dem Denken, sondern dem Ausdruck der Gedanken: Denn um dem Denken eine Grenze zu ziehen, müßten wir beide Seiten dieser Grenze denken können (wir müßten also denken können, was sich nicht denken läßt). Die Grenze wird also nur in der Sprache gezogen werden können und was jenseits der Grenze liegt, wird einfach Unsinn sein.

Het verklaart ook zijn antwoord aan Russell in de brief hierboven. Wie meer wil weten over hoe gedachten in elkaar steken, moet bij de psycholoog zijn. Voor Wittgenstein is die vraag niet relevant, gesteld dat de bouwstenen van de gedachten eenzelfde relatie met de realiteit hebben als de woorden. De grens tussen zin en onzin wordt in de taal getrokken.

Volgende stap dus: van de gedachte naar de uitdrukking van die gedachte.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *